Beschrijving
Moeder geeft kusjes op zere plekjes. Mompelt: ‘Zul je wel voorzichtig zijn en schat, je vader had dat ook.’ Moeder wast je handen, leert je knopen knopen, veters strikken, het omkeren van dubbeltjes. Als ze boos is heeft ze altijd lichtjes in haar ogen. Fluistert: ‘Luister nooit naar goede raad, behalve die van mij.’ Is ze droef draagt ze een zonnebril. Uit haar mond vliegt ooit een vogel. Daarna wordt het in de Hema stil.